Jan Perdok is vollegronds groente- en schapenboer. Een van de vele varianten van het plattelandsbestaan op Het Hogeland. Perdok werd geboren in Usquert als boerenzoon en ook zijn beide opa’s waren landbouwers. Toch duurde het tientallen jaren voordat hij dat zelf ook werd. Na eerst nog wat rond te hebben gekeken in de rest van de wereld, besloot hij -toen hij eind veertig was- zijn gevoel te volgen en een boerderij met 18 hectare land te kopen nabij Uithuizermeeden, niet ver van de plek waar zijn wieg eens stond. Nu woont hij er met zijn vrouw en dochter.
Tom Lamain kwam zes jaar geleden bij Jan Perdok op het land werken om te wieden. Het was toen nog een zomerbaantje. Na zijn bachelor Biologie bood Jan hem een baan aan. Tom werkt nu vier dagen in de week bij Jan op het land. Samen pakken ze alle activiteiten aan. Tom ziet veel verschillende soorten op het land en als bioloog boeit hem dat. Maar er is meer. Jan en Tom delen eenzelfde visie, namelijk die van het herstel van de biodiversiteit door middel van natuurinclusieve landbouw.
Tom: “Natuurinclusief betekent dat je je boerenbedrijf combineert met de natuur. Dat je ook ruimte hebt voor onkruiden, planten en daarmee ook automatisch insecten en vogels. Je levert een beetje in zodat de natuur ook nog ruimte heeft om zich te ontwikkelen. Maar je blijft in hoofdbestanddeel wel een boerenbedrijf. Dus je produceert wel gewoon.” Niet zo lang geleden kocht Jan wat hout van Staatsbosbeheer. In eerste instantie voor de eigen kachel maar hij ziet er op termijn ook handel in. Deze nieuwe tak van sport valt mooi samen met het plan om de bomen op zijn perceel te verveelvoudigen en zo het evenwicht in stand te houden.

Tom Lamain werkt sinds twee jaar -vier dagen per week- op het land van Jan Perdok.
Tom en Jan zien de vogels en ander gevleugelte graag komen aanwaaien en strooien soms bewust wat tarwekorrels uit. Jan: “Mussen. We missen ze soms met hun getjilp.” Tom: “ Het was vroeger veel meer zo dat er overal graan lag. Er werd misschien meer gemorst, ik weet het niet. Maar tegenwoordig zie je ze niet zoveel meer. Dus ik gooi af en toe wat graan uit om ze een beetje kunstmatig bij de boerderij te houden.” Jan: “En wat ik mis is het geluid van de patrijs. Hoe goed we ook luisteren, patrijzen horen we hier niet. Het biotoop is er niet meer naar. Je zult het biotoop moeten herstellen.” Tom: “Te intensief gebruik van landbouw, eigenlijk. Te weinig wilde akkerranden en stukken ruig gevarieerd grasland. Alles wordt gebruikt. Elke vierkante meter.” Jan: “De percelen zijn steeds groter geworden. De beestjes zijn bij bosjes gesneuveld. De akkerbouwmatige teelt met zijn mechanisatie maakt veel stuk.” Tom: “Wat we nodig hebben: meer kruidenrijkdom in de akkerranden, paadjes en weidevelden die tijdens broedperioden met rust worden gelaten.”
“Ik denk dat je daaraan kan toevoegen dat met een beetje verstandige aanpak, je de biodiversiteit ook nog rijker kunt maken met akkerbouw en misschien ook veeteelt omdat je zo’n variatie aan gewassen hebt”, vult Jan aan. “En als de zaak volledig zou verwilderen en aan de wilde natuur zou worden overgelaten, dan zou de biodiversiteit misschien weer wat kleiner worden. Het zou dus ook een verrijking met zich mee kunnen brengen door de komst van bijvoorbeeld akkervogeltjes en weidevogeltjes.” Tom: “Wij zien ook veel lieveheersbeestjes en op dit moment de distelvlinder die ons helpen met het bestrijden van verschillende plagen en onkruid. Dus het heeft ook wel zijn voordelen als je genoeg ruimte aan de natuur biedt.” Jan: “Het is onvoorstelbaar hoeveel lieveheersbeestjes zich in de loop van de zomer kunnen ontwikkelen.“
Jan kijkt over het land en vervolgt: ”Als de landbouw zeer weinig mensen een bestaan zou bieden vanwege mechanisatie en weet ik wat allemaal dan denk ik dat dat het einde is van het mensdom. Als de landbouw aan veel mensen werk kan blijven bieden waardoor er een veerkrachtig platteland blijft bestaan met mensen die gemotiveerd zijn voor de natuur te zorgen dan denk ik dat er nog hoop is voor het mensdom.”
Bij het uienveld maken Jan en Tom een snelle inventarisatie van het onkruid en weten binnen mum van tijd meer dan tien verschillende soorten te ontwaren: ridderzuring, paardenbloem, bloeiende kamille, verschillende soorten melde, spurrie, melkdistel, wintergras, het beruchte harige knopkruid, hanepoot. “Als je het onkruid niet weg zou halen dan overwoekert het het gewas. Onkruid zijn pionierssoorten die doen het heel goed in vaak kale, ongewoelde grond. Ze schieten de grond uit. De meeste gewassen kunnen tegen die groei niet op dus dan verlies je gewoon je gewas”, vertelt Tom. Toch staan de uien er mooi bij, sommigen al gestreken. Het dagenlang wieden -een voordeel van de droogte- lijkt vruchten af te werpen. Jan: “Er zit wel uren werk in, maar als je graag buiten bent en je wilt een beetje van de natuur genieten, dan doe je dit zonder problemen. ”
Beluister ook de geluidswandeling waarin Jan Perdok en Tom Lamain het land op gaan:
Dit is het derde multimediale verhaal uit de serie ‘De Stand van het Hogeland’: een journalistiek onderzoeksproject over de landbouw op het Hogeland. Het verhaal werd gemaakt door Ingrid Oyevaar voor Boeren op het Hogeland en wordt gedeeltelijk ondersteund door een bijdrage van het Mediafonds Groningen.
Eerdere verhalen in deze serie:
De Stand van het Hogeland, Lammert Westerhuis.
De Stand van het Hogeland, WaddenMax.